FIETSLES IN AMSTERDAM

Echt gebeurd

***

Die eerste fietstocht door het centrum van Amsterdam met mijn Amerikaanse vriend zal ik niet snel vergeten. En ik had hem nog wel zo goed de regels geleerd. Al was dat in Rotterdam, de stad van ruimte en structuur. Handje uitsteken bij het afslaan, belletje rinkelen wanneer je iemand wil waarschuwen dat je er aan komt, en voetgangers voorrang verlenen bij een zebra. Ik heb het hem allemaal geleerd. “Hij is nu wel klaar voor Amsterdam” dacht ik na een enkele maanden.

Het was zijn verjaardag en dit vierden wij met een luxe weekend in het 5-sterren hotel Sofitel Legend The Grand aan de Oudezijds Voorburgwal, ooit het stadhuis en waar Beatrix en Claus elkaar lang geleden het ja-woord gaven.  Hij keek er wekenlang naar uit. Kroegentochten op de fiets, shoppen, en naar het Van Gogh en het Anne Frank huis natuurlijk.

Bij The Grand kun je als gast gebruik maken van huisfietsen. Compleet met zwart kratje voorop en met extra hangslot want ja, er komen natuurlijk niet alleen maar nette mensen naar Amsterdam. Nadat we zijn ingecheckt en de door het hotel aangeboden welkomstcocktail in de fraaie binnentuin van het hotel hebben genuttigd bestijgen we ieder een glimmend, zwart stalen ros.

‘Let goed op’ zei ik nog tegen hem. ‘Dit is Amsterdam. Vergelijk dit maar met eerst een paar skilessen op de babyheuvel en dat je dan ineens van de zwarte bugle piste glijdt. Opletten en snel reageren.’
‘Ga jij nou maar gewoon voor’ zei hij stoer en wuifde dat ik kon gaan fietsen. ‘Ik volg je wel!’

Ik besloot rustig te fietsen en keek bij de eerste bocht aan het eind van de Oudezijds stiekum even achterom. Netjes zijn linkerarm volledig uitgestrekt. ‘Mooi’ dacht ik.
Zo zwierden we rustig  – net als de eerste honderd meter in een achtbaan op weg naar de top voordat het kreng de diepte induikt –  naar het Muntplein. Al voordat we bij de kruising aankwamen had ik de verkeerssituatie glashelder in beeld; enkele honderden druk pratende en fotograferende toeristen, aanstormende taxi’s, een stilstaande tram, tientallen fietsers en de verkeerslichten bij de Singel een stukje verder die net op groen sprongen. In dit overzicht merkte ik ook een groep druk pratende en gebarende Italianen op, liet een kind de hand van zijn moeder los, rinkelde de trambel en scheurden een paar scooters zigzaggend vanuit de richting van het Rembrandtplein onze kant op. Zonder problemen maneuvreer ik mij door de herrie en drukte, passeer ik de verkeerslichten en rinkel een paar keer m’n fietsbel om de drukke, beetje naïeve, Italianen terug het trottoir op te bonjouren.

Ter hoogte van de drijvende bloemenmarkt kijk ik achterom. Een lange rij fietsers die stuk voor stuk soepel langs elkaar heen lijken te zweven, passeren, maar mijn schatje is nergens te bekennen. Ik stap af. Wanneer de fietsers voorbij zijn zie ik hem in zijn uppie hijgend aan komen trappen. Zijn gezicht staat op onweer.

‘What the…’ Begint hij.
‘Waar bleef je nou?’ Onderbreek ik hem. Je zat toch vlak achter me?’
‘Jij bent hartstikke maf,’ gilt hij. Alles in het Engels.

‘Levensgevaarlijk! Nog mazzel dat er geen gewonden zijn gevallen! Ik moest stoppen voor die toeristen die de weg op liepen, er kwamen auto’s aan, de tram die rinkelde als een gek en die fucking taxi’s lijken wel die vliegende apen uit de Wizz! En jij sjeest zomaar als een raket overal langsheen!’
‘Allemaal gezien’ antwoord ik rustig. ‘Anders stond ik hier niet’
‘Die Italianen waren anders helemaal niet blij met je’ antwoordde hij nog altijd hijgend, hangend over zijn stuur.

Ik kijk hem aan en blijf stil. Ik had een ‘matrix moment’ besefte ik. Voor mijn gevoel legde ik namelijk heel relaxt dat korte stukje van nog geen tachtig meter af.  Ik  denk dat ik onderweg zelfs op mijn gemak een selfie had kunnen maken. Hij ervoer het eeuwig drukke Muntplein iets anders. Hij was overrompeld door de “chaos” en zag mij niet meer. Ik grapte nog dat ‘the force’ wel in hem zit maar dat hij nog moet leren. Maar het was niet het juiste moment voor grapjes zo merkte ik aan zijn wilde gebaren dat we maar door moesten fietsen.

Even later, genietend van een flesje keurige Sauvignon Blanc met daarbij een schaaltje heerlijke oer-Hollandse ambachtelijke bitterballen, in de binnentuin van The Grand, heb ik hem voorzichtig nog eens proberen uit te leggen hoe je moet fietsen in deze stad. ‘Nooit twijfelen, sweetheart. Automobilisten zien dat en geven gas. Toeristen zijn fietsen niet gewend dus die moet je met je fietsbel waarschuwen als je ziet dat ze zoekende zijn en gevaarlijk dichtbij dreigen te komen, en dan nog moet je er met een flinke boog omheen gaan. De trambel is altijd voor een dolende toerist, niet voor locals. Het gaat er om dat jijzelf de tram in de smiezen hebt. En het belangrijkste van alles is dat je de hele verkeerssituatie per milliseconde kent zodat je kan reageren ver voordat er iets gebeurt. Zo doen wij dat allemaal.  Fietsen zit ons in het bloed hè, veel Nederlanders konden eerder fietsen dan lopen.’
‘You Dutch are just crazy’ was zijn relaas. Met een lach, dat wel.

Nu, een paar jaar en vele bezoekjes aan de Amsterdamse binnenstad en aan The Grand verder, fietst hij, op dezelfde zwarte hotel-fiets-met-kratje een stuk zelfverzekerder door Amsterdam en komt hij bijna iedere keer na het passeren van een drukke kruising naast mij fietsen. Kijkt me dan breed grijzend aan en zegt trots; ‘See? I can do it too!’

Arjan Eikelenboom
Rotterdam 8/9/2014

muntplein

Advertisement

1 Comment

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s