Na een diep gesprek met een oude, wijze vrouw besluit Julia (45) haar leven volledig om te gooien en alsnog haar jeugddroom te verwezenlijken. Ze denkt de oude dame aan wie ze dit alles te danken heeft nooit meer te zullen zien, maar dat heeft ze mis…
Gewoontjes. Zo wordt Julia door buren en collegae omschreven. Een onopvallende jonge vrouw. Dat vind Julia zelf eigenlijk ook wel.
Iedere morgen stapt Julia in haar lichtblauwe Ford Ka en verlaat het rustieke dorp om een half uur verderop in het centrum van de grote stad op haar werk te arriveren.
Ze is daar iedere morgen als eerste. Doet alle verlichting aan, zet een pot koffie en sorteert de post voor haar collegae. Aan het eind van dit dagelijkse opstart tafereel neemt Julia plaats op haar bureaustoel en beantwoord voor de rest van de dag de telefoon waarvan ze de meeste gesprekken doorschakelt naar één van de zes accountants die het accountantskantoor rijk is.
Julia is een happy single, zoals dat heet. Heeft wel eens een vriendje gehad maar echt serieus is het nooit met één van haar vriendjes geworden. Daar denkt Julia ook nooit zo veel over na. Ze was als kind al een einzelgänger en kan nog steeds heel goed alleen zijn. In haar knusse eenpersoons benedenwoning woont ze naar haar zin. En als zij daar niet is dan is ze hoogstwaarschijnlijk ergens in de natuur een lange wandeling of fietstocht aan het maken. Vooral in het voorjaar wanneer er overal kuikentjes en lammetjes opduiken. Ja, Julia is tevreden en gelukkig. Zo lijkt het.
Soms, na het werk of in het weekend, gaat Julia naar de biologische winkel in de stad. De biologische winkel zit vlak bij haar werk. Daar haalt ze verse groenten en eieren. En altijd neemt Julia dan meteen maar een moment voor zichzelf en bestelt een verse munt thee met een punt verse warme appeltaart. Gebakken met biologische appeltjes natuurlijk. In het hoekje bij het raam geniet Julia dan doorgaans van dit lekkers en laat zij het moment van de dag aan zich voorbij gaan.
Vandaag is het weer zover. Het is zaterdag, de zon schijnt fel en het is lekker warm. Een perfecte dag voor de maand mei. En omdat het zulk lekker weer is gaat Julia vandaag op de fiets naar de stad. Ze heeft geen haast dus kan ze het lekker rustig aan doen. Achterop de bagagedrager heeft ze van die handige tassen aan beide kanten waar de boodschappen in kunnen. Tijdens de fietstocht naar de stad, dwars door de polder waar her en der rijtjes knotwilgen volop in de groei zijn, neemt Julia af en toen eens een flinke teug verse lucht. Daar knijpt ze dan eventjes de ogen bij dicht. Zo wil Julia dit mooie moment en gewoon het leven op zich, even goed op zich in laten werken.
De fiets parkeert ze voor de biologische winkel onder een enorme kastanjeboom. In de winter valt de boom nooit zo op maar nu de boom in bloei staat en vol in het blad zie je goed hoe groot de boom is. Het bladerdak bedekt bijna het gehele plein met her en der een opening waar de zon doorheen prikt. De eigenaar van de biologische winkel heeft houten bankjes onder de boom gezet. Zo kun je heerlijk buiten zitten in de schaduw van de boom. Julia besluit om vandaag op zo’n houten bankje haar muntthee met appelpunt te nuttigen. Met haar dienblad loopt ze via de glazendeur naar buiten. Ze zoekt een plekje waar nog net een beetje zon is. Zo kan ze haar benen een beetje zonlicht gunnen. Want die hebben al maanden geen zon gezien.
‘Goedemorgen juffrouw’ klinkt het uit het niets. Julia opent haar ogen, die ze eventjes had laten dichtvallen om zo in stilte van de zon te kunnen genieten.
Julia knippert een beetje met haar ogen omdat die moeten wennen aan het felle zonlicht. Ze houd haar linkerhand omhoog, boven haar wenkbrauwen en weert de felle zonnestralen. Nu ziet ze het beter. Het is een wat oudere dame.
‘Goedemorgen, mevrouw’ antwoordt Julia.
‘Zou ik naast u mogen komen zitten, hier op de bank?’ vraagt de dame.
‚Ja, natuurlijk’ zegt Julia ‘Er is genoeg plaats voor ons allebei’.
Julia schuift haar gehaakte vest iets dichter naar zich toe zodat de dame voldoende ruimte krijgt.
‘Hè,hè’ zucht de dame wanneer ze naast Julia komt zitten. ‘Daar was ik wel even aan toe’.
‘Ja?’ vraagt Julia. ‘Bent u al zo lang in de weer deze morgen?’
’Nou’, zegt de dame. ‘Dat kleine grut is enorm leuk hoor maar ze vragen zoveel aandacht en energie’. De dame wijst naar twee kinderen die voor hen tussen de tenen van de boom aan het spelen zijn.
‘Een tweeling’. zegt de dame zonder dat Julia er om vroeg.
‘Wat schattig’ zegt Julia. En oma mag vandaag oppassen?
‘Hahaha, jaja’, zoiets. antwoordt de dame. ‘al ben ik niet hun oma hoor. Maar zo zien de kinderen mij wel. En u? U bent ook lekker van dit mooie weer aan het genieten?’
‘Ja zeker’, antwoordt Julia. ’De momenten dat ik dit kan doen zijn zo schaars dus pak ik ze wanneer het kan’.
‘Oh?’ zegt de dame enigszins verontwaardigd. ‘Heeft u het ook zo druk dan? Ik bedoel, ik hoor zoveel mensen die het alsmaar druk hebben’.
‘Ik zit meestal binnen’. zegt Julia. ‘Voor m’n werk. Alleen in het weekend heb ik de kans om buiten te zijn. De hele week zit ik achter een computer en telefoon.’
‘Vind u het dan zulk leuk werk?’ vraagt de dame.
Julia blijft stil. Ze kijkt voor zich uit en denkt even na, en antwoordt dan; ‘Daar denk ik eigenlijk nooit zo over na. Het is niet vervelend. Maar leuk? Moet werk leuk zijn?’
De dame kijkt naar rechts. Zij kijkt Julia aan. Julia draait op haar beurt haar gezicht naar links en kijkt de dame aan. Er valt een korte stilte.
‘Vind u dat het leven leuk moet zijn?’ vraagt de dame dan aan Julia en blijft haar aankijken.
‘Ik denk van wel’ antwoordt Julia.
‘U denkt van wel’ zegt de dame. Hmmm, goed. Maar u weet het niet zeker. Misschien is dat iets om eens over na te denken.
Julia heeft intussen haar blik weer recht voor zich uit gericht en lijkt in gedachten te zijn verzonken. De tweeling speelt pal voor hen maar het valt Julia even niet op.
‘Ja’ zegt Julia dan uit het niets. ‘Ja, ik denk toch wel dat het leven leuk moet zijn. Of ieder geval moeten we zelf proberen het zo leuk mogelijk te maken. Wat heeft het anders voor zin, toch?’
Met deze laatste woorden draait Julia haar hoofd weer naar de dame waarop hun blikken elkaar opnieuw ontmoeten.
‘Doet u dat?’ vraagt de dame aan Julia.
Julia glimlacht naar de dame maar zegt niets. Ze kijken elkaar een paar seconden in stilte aan.
‘Mag ik u iets vragen?’ vraagt de dame aan Julia
‘Gaat u gang’ zegt Julia. we zijn toch bezig, niet?
Kunt u zich nog herinneren wat u als kind boeide? Wat deed u graag? vraagt de dame.
‘Pfff, daar vraagt u mij wat.’ zegt Julia. ‚Zit ik hier op zaterdagochtend spontaan in m’n verleden te spitten op verzoek van een onbekende dame!.’
‘We kunnen er ook over ophouden hoor’. zegt de dame. ‘Het is niet mijn bedoeling u in verlegenheid te brengen’.
‘Niks daarvan’ antwoordt Julia snel. ‘Voor het eerst in lange tijd denk ik tenminste weer eens na over mijn leven. En ja, ik weet nog wel wat ik leuk vond als kind’.
‘Vertel’ zegt de dame.
Julia neemt een slokje van haar vese muntthee, kijkt hierbij wat dromerig voor zich uit, neemt dan nog een slokje; ‘Mijn grootouders hadden achter hun woning verschillende fruitbomen staan.’ begint Julia te vertellen. We gingen bijna wekelijks bij hen op bezoek. Iedere zomer hield ik de groei van de appels en peren per bezoek goed in de gaten.
Soms lag er al fruit in het gras voordat het rijp was. Dat raapte ik dan op en legde ik in een kistje. Wanneer ik een kistje vol had ging ik winkeltje spelen. Ik verkocht natuurlijk niets maar ik speelde dan dat ik een eigen groente en fruit winkeltje aan huis had.
Dat vond ik heerlijk om te doen. Ik herinner me nog heel goed dat ik er van droomde om later zelf fruitbomen in de tuin te hebben en dan allerlei soorten fruit te verkopen. En om appelmoes te maken en die te verkopen. Of nee, Pappelmoes was het. Want ik zou dan peren en appels door mekaar ’moessen’. Zo vertelde ik mijzelf. In mijn herinneringen was ik de zomermaanden en herfst altijd in de tuin van opa en oma bij de fruitbomen aan het spelen.
‘Ik zie in uw ogen dat die herinneringen nog springlevend zijn.’ zegt de dame. ‘Uw ogen fonkelen.’
‘Ja, dat klopt wel.’ zegt Julia nog enigszins dromerig. ‘En weet u, dit is de eerste keer in jaren dat ik er überhaupt zo aan denk, besef ik nu. Het was al die tijd niet meer dan een herinnering uit de oude doos. Op slot, weg, verleden tijd’
Hierop Draait Julia haar hoofd naar de dame. De dame heeft de hele tijd dat Julia aan het woord was haar blik onafgebroken op Julia gehouden. En nu kijken ze elkaar weer aan.
‘Ik sta best wel een beetje perplex’ zegt Julia. ‘U heeft mij door die ene vraag te stellen aan het denken gezet. Maar het verwart me ook wel want ik weet nu niet zo goed wat ik daar mee aan moet.’
‘Dat is logisch’ zegt de dame. ‘Ik heb het zelf ook eens meegemaakt, jaren geleden al hoor. Ik zat op een dood spoor in mijn leven. Totdat iemand mij op exact dezelfde wijze confronteerde met mijn kinderjaren. Wat ik nooit besefte was dat in je kinderjaren de fundering voor je toekomst wordt gelegd. Als kind speel je namelijk op een manier die bij je past. Vanuit je natuur zonder externe druk. Je bent niet gelimiteerd door verplichtingen maar bent vrij. Spelenderwijs ontdek je wat je leuk vind en wat niet. Dit proces wordt echter in onze tienerjaren ruw onderbroken door keuzes die we moeten maken mbt onze toekomst. Welke opleidingen, welke vakken, welk beroep, welk bedrijf. Die keuzes zijn vaak gebaseerd op slechts een enkele optie die ons wordt aangereikt. Voor we het beseffen zitten we in een hokje. Opgesloten. En vanuit dat hokje beleven we het leven. Vergeten wie we ooit waren en waar we van droomden.
Julia luistert en kijkt aandachtig naar de dame. Julia ziet nu pas de rimpels op het voorhoofd en om de ogen van de dame. Een oude wijze dame, denkt Julia. Een wijze en mooie oude dame zelfs. De tanden van de dame zijn wit en stralend. Haar ogen fonkelen. Julia ziet een enorme levensvreugde in het gezicht van de dame.
‘Maar, lieve schat’. zegt de dame. ‘Ik moet de kinderen weer bij hun moeder brengen. En zeg, hoe jong bent u eigenlijk?’
‘Ik ben 45 mevrouw’ antwoordt Julia.
‘Een bloem in volle bloei’ zegt de dame met een zucht. Met deze woorden staat de dame op van het houten bankje. Ze steekt haar rechterhand uit naar Julia. Julia steekt haar rechterhand uit. De twee handen schudden elkaar. De dame legt haar linkerhand op de twee schuddende handen en zegt langzaam; ‘Luister goed, lieverd, maar luister alleen naar jezelf’. Niet naar anderen. Alleen naar jezelf. Na deze laatste woorden draait de dame zich om en beweegt zich langzaam naar de spelende tweeling tussen de tenen van de grote kastanjeboom.
‚Daahaag’ roept de dame naar Julia en knikt nog eens vriendelijk.
Julia blijft naar de dame kijken. Aan elke hand heeft zij een kind. Julia hoort de dame zingen en de kinderen zingen met haar mee. Zo verdwijnen ze langzaam uit zicht.
Op weg naar huis, met in de fietstas verse bladspinazie, appels en eieren, zijn Julia’s gedachten ver weg. Haar gedachten zweven nog bij het gesprek met de dame op het bankje en bij haar eigen kinderjaren.
Het gesprek met de dame houd Julia het hele weekend bezig. Julia beseft dan dat ze de naam van de vrouw niet eens heeft gevraagd. Maar de dame deed dit ook niet aan Julia.
De week op het werk verloopt anders dan normaal. Julia is voor het eerst in lange tijd niet op de automatische piloot aan het werk. Bij elke handeling vraagt zij zichzelf af wat er leuk aan is en of het er toe doet wat zij doet. Geen enkele keer voelt zij überhaupt iets.
In de avonduren, in haar knusse huisje, brengt Julia veel tijd op internet door. Ze kijkt naar kleine stukjes grond die te koop staan, het liefst voorzien van een huisje en een schuur. Na bijna vijfentwintig jaren werken bij het accountantskantoor en zuinig leven heeft Julia een leuk spaarpotje opgebouwd. Lang niet genoeg om een enorm stuk grond te kopen maar het is een begin. En wie weet wat de eenpersoonswoning nog opbrengt. De hypotheek loopt immers al bijna af. In de weekenden gaat Julia er met haar blauwe Ka op uit om de locaties te bekijken die ze online gevonden heeft. Sommige liggen ver weg van haar werk maar dat vind ze niet zo erg. Als Julia’s plannen uiteindelijk zullen werken dan zal ze op een gegeven moment niet eens meer naar haar werk hoeven. Julia betrapt zichzelf er op dat ze is begonnen met dromen. En soms krijgt ze zelfs een enthousiast gevoel bij het zien van een leuk perceel compleet met een kleine woning en schuur.
Na drie maanden zoeken en zich laten voorlichten door enkele makelaars en haar chef, heeft Julia dan een stuk grond gevonden op een uur rijden van haar werk. Het ligt midden in de natuur. De ruim dertig fruitbomen achter op het grote perceel waren de doorslaggevende factor. De kleine woning is oud maar in goede staat. Groot genoeg voor haar alleen. Ze gaat er zelfs dik op vooruit wat betreft ruimte. Achter de woning staat een grote schuur. Groot genoeg voor twintig koeien. Maar die wil ze toch niet. Vrienden en familie waarschuwen Julia voor de risico’s van het kopen van een stuk grond en een oud huis. Wat als ze ziek wordt en de vaste lasten te hoog blijken? En wat te denken van het onderhoud? Daar heeft ze met de huidige woning geen last van. Hoe goed bedoeld de adviezen uit haar naaste kring ook zijn, Julia hakt de knoop door.
Het kerstfeest van dat jaar viert Julia in haar eigen landelijke ’kasteeltje’ met de tientallen fruitbomen in de achtertuin.
De winter gebruikt Julia om zich goed voor te bereiden. Vooral veel lezen over tuinieren. Julia is van plan om verschillende groenten te gaan kweken. In de tuin naast de schuur kan Julia in het voorjaar beginnen met het in de volle grond zetten van groenteplantjes. Ze gaat het gewoon proberen. Bonen, tomaten, pepers, courgette, pompoenen. Noem maar op. Elke avond na het werk is Julia druk bezig in de tuin. Schoffelen, onkruid verwijderen en checken op eventuele ziekten. Ondanks dat het nu een verplichting is geworden vind ze het werken in de tuin iedere avond even leuk. Alsof ze nu pas tot leven is gekomen. Zo omschrijft Julia het zelf. Ze geniet er met volle teugen van. De tv staat alleen even aan bij het eten. De rest van de avond is dat ding lekker uit en is Julia buiten.
‘Hoi, Ik heet Sanne’
Julia schrikt en draait zich snel om waardoor ze bijna haar evenwicht verliest en omkukelt. Een dreumes van een jaar of 7, met duim in haar mond staat achter Julia tussen de bonenstaken.
’Hoi.’ zegt Julia. ‘Ik heet Julia.’ Julia wil haar hand naar de dreumes uitsteken maar ziet dan dat haar hand zwart ziet van de aarde.
‘Dat vind ik wel een mooie naam.’ mompelt de dreumes. ‘Woon jij hier? Ik woon daar’. De kleine Sanne wijst naar de overkant van de weg. Het enige huis dat Julia ziet is zo’n 300 meter verderop. Daar rijdt Julia altijd voorbij naar en van het werk.
‘Ben je alleen hierheen gekomen?’ vraagt Julia snel en met enige angst in haar stem.
‘Joehoeoe’ Klinkt het dan vanachter wat andere bonenstaken. Een vriendelijk damesgezicht met blonde verwilderde lokken verschijnt tussen de bijna rijpe snijbonen.
‘Sorry hoor,’ zegt de vriendelijk ogende dame. ‘Maar ze rent ook zo snel tegenwoordig. Al weken zeurt ze om naar de nieuwe buuf te gaan. Ze ziet u altijd voorbij rijden en fietsen. Sarah, ik ben Sarah’. en ’blonde lokken’ reikt haar hand.
‘Ik ben Julia, aangenaam.’ zegt Julia en kijkt naar de uitgestrekte hand van Sarah. ’Sorry, mijn handen zijn nogal vies, ehm…dus wij zijn buren?
’Jazeker,’ zegt Sarah. ‘Wij, mijn man Peter en ik, wij kweken bloemen. Chrysanten voornamelijk. Voor het buitenland. Amerika’.
’Ach, ja natuurlijk zegt Julia. Ik zie de vrachtwagen regelmatig aankomen en vetrekken.
‘U gaat uw eigen groenten verbouwen?’ vraagt Sarah
‘Ja, al is dit meer een test hoor.’ zegt Julia ‘Ik heb dat nooit eerder gedaan’
‘En al dat fruit dadelijk?’ vraagt Sarah. ‘De vorige bewoners waren te oud geworden en lieten het hangende fruit verrotten. Wij kwamen nog wel eens een lading appels, peren of kersen halen.’
‘Nou,’ zegt Julia. Ik heb me goed ingelezen en krijg hopelijk hulp van wat vrienden om de groeitijd goed door te komen zodat we een gezonde oogst kunnen hebben. Ik wil het fruit los gaan verkopen en ook jams en moessen gaan maken.’
‘Ik vind winkeltje spelen leuk,’ mompelt de kleine Sanne tussendoor en kijkt omhoog naar Julia met nog steeds de duim in haar mond.
‘Dat wordt nog een flinke klus’ zegt Sarah. ‘Geef maar een gil als je om hulp verlegen zit hoor. Ik ken ook wel wat vriendinnen die de hele dag op hun krent zitten en best wel af en toe kunnen helpen’.
‘Ik heb geen geld om iemand te betalen hoor’ zegt Julia.
‘Welnee meid’ zegt Sarah. ‘Als je eens weet hoeveel fruit jij van die bomen straks gaat krijgen dan schrik je je een hoedje. De meiden nemen wel genoegen met een paar kilo van het een en ander. Niks aan het handje. Zo doen wij dat hier op het platteland.’
Die zomer is Julia overdag druk in de weer in de airconditioning gekoelde kantoorruimtes van het accountantskantoor en de avonden is zij tot zonsondergang in de tuin. De hoeveelheden groenten zijn zo enorm dat Julia op een gegeven moment een tafeltje aan de weg heeft gezet en hier elke avond een paar kisten groenten van die oogstdag neerzet. De kisten met verse groenten staan ‘s nachts lekker koel daar aan de weg en zo hoeft ze het in de vroege ochtend niet te sjouwen. Passerende auto’s en fietsen kunnen de volgende dag meenemen wat ze willen en laten geld in het kistje achter. Wanneer Julia thuiskomt uit haar werk is bijna altijd alles weg. En iedere keer zit er gewoon geld in het kistje. In de weekenden komt Sarah altijd even buurten en soms een handje helpen in de tuin. Sanne laat ze dan vaak weer achter bij Julia tot het avondeten. Sanne vind het heerlijk in de tuin bij Julia. Vooral het schoonvegen en schoonblazen van de worteltjes vind Sanne leuk. Soms komt er dan wat aarde op Sanne haar lippen en proest en spettert ze als een kapotte buitenboordmotor. Hier moeten ze allebei iedere keer heel erg om lachen.
Die eerste mooie zomer eindigt met duizenden kilo’s aan mooi gezond fruit. Appels, peren en kersen. Julia krijgt gelukkig elke dag hulp van de vriendinnen van Sarah. Alleen had ze al dat fruit nooit kunnen oogsten en verkopen. Het is veel meer dan ze ooit had durven dromen. In de schuur hebben de meiden met elkaar van kratten en planken een verkoopcounter gemaakt. Klanten kunnen zo zelf hun fruit pakken en bij de dames afrekenen. Julia maakt van een paar kisten appels en peren haar eerste ‘probeer pappelmoes’. Deze pappelmoes doet ze in kleine en grote potten en verkoopt ze in de schuur. De pappelmoes blijkt een succes en al gauw staat Julia ieder weekend potten met vers gekookte pappelmoes te vullen. Aan het eind van het seizoen maakt ze voorzichtig de balans op. Julia had op advies van haar chef op het werk geen rekening gehouden met een eventuele winst. Alles wat ze dat jaar heeft gedaan zou worden gezien als investering. Opbrengsten waren niet ingecalculeerd. Bij het zien van een positief resultaat van ruim twintigduizend euro, en dan heeft ze de vriendinnen tussendoor nog geld toegestopt als dank voor hun hulp, was Julia dan ook blij verrast. Het verdiende geld stopt Julia in het verbouwen van de schuur zodat deze meer gaat lijken op een winkeltje. De groentetuin gaat ze veel groter maken en uitbreiden met wintergroenten zoals spruiten, verschillende koolsoorten, knolletjes en winterpeen. Naast de schuur komt een plastic broeikas van twintig meter lang en zes meter breed zodat er ook andere lekkernijen zoals aardbeien kunnen worden gekweekt. Ze gaat tijdens de lange grijze en koude winter wel bedenken wat het allemaal nog meer gaat worden.
Die winter trakteert ze iedereen die haar heeft geholpen om de tuin die eerste zomer tot een succes te maken, op een avondje lekker eten en bowlen in het dorp. Julia ontvangt op een onverwacht moment op haar beurt iets van hen. Bij thuiskomst, wanneer Julia het erf op rijdt schijnen de lichten van haar Ka op de schuur. Boven de brede en hoge houten deuren hangt een nieuw groot bord. Hierop staat; „Julia’s Pappelmoes”. In regenboogkleuren. Naast het woord pappelmoes zijn glazen potjes getekend met een strikje er om. Julia blijft bij het zien van het bord boven de schuurdeuren nog even in de kleine Ka zitten. ‘Mijn pappelmoes’ fluistert Julia.
Het volgende jaar verloopt de oogst en verkoop heel goed. Julia krijgt wederom hulp van de vriendinnen maar deze keer worden zij per uur betaald. Zo wil Julia precies kunnen zien wat er met het verbouwen van de groenten en fruit verdiend kan worden. Ook Sanne is het jaar erop dagelijks in de tuin bij Julia te vinden. Aan het eind van het tweede seizoen is de winst zo hoog dat Julia besluit om part time te gaan werken bij het accountantskantoor zodat zij meer tijd heeft voor de tuin. Er blijft voldoende over om van te leven maar Julia wil niet al te veel risico nemen door meteen helemaal te stoppen met werken bij het accountantskantoor.
Die beslissing om helemaal te stoppen met werken in de stad volgt uiteindelijk een jaar later alsnog wegens overweldigend succes van de tuin. Julia’s Pappelmoes groeit in enkele jaren uit tot een succesvol bedrijf waar de meeste groenten en fruit zonder gebruik van chemische middelen wordt gekweekt. De klanten komen vanuit de omliggende dorpen. Maar ook komen er veel dagjesmensen die toevallig passeren en bij het zien van de vele vrolijke kleuren van de uitgestalde verse groenten en fruit, besluiten een kijkje te komen nemen.
Tientallen jaren met mooie oogsten en jaarlijkse aanpassingen en uitbreidingen aan Julia’s Pappelmoes gaan voorbij. Julia heeft haar hart volledig verpand aan haar unieke tuin en zowat elke vierkante meter grond op het perceel wordt gebruikt voor het verbouwen van de meest uiteenlopende soorten groenten, kruiden en fruit. Na jaren van winkeltje spelen wordt Sanne uiteindelijk een grote meid. Sanne komt na haar examen als vaste kracht in dienst en zwaait de scepter over Julia’s Pappelmoes. Sanne is ook degene die Julia helpt met het openen van dependances in andere dorpen en in de grote stad waar de verse lekkernijen van Julia’s Pappelmoes worden verkocht.
Sanne trouwt en krijgt een tweeling. Twee lekkere gezonde dreumesen. Die gaan natuurlijk vaak mee naar de tuin en wanneer Sanne naar de dependances gaat. Julia blijft al die jaren overigens vrijgezel. Daar heeft ze helemaal geen probleem mee. Ze voelt zich gelukkig en is dankbaar voor de warme vriendschappen die zij in en om de tuin met verschillende mensen heeft opgebouwd. Julia beseft elke dag dat ze kan en mag doen wat zij leuk vind. Elke morgen loopt ze zingend het pad af naar de tuin en begint dan met haar hobby; lekker wroeten.
Nooit is Julia de oude wijze dame op het houten bankje vergeten. Want de oude dame heeft haar de ogen doen openen. Zonder de oude dame was Julia’s Pappelmoes er niet geweest.
Op een zonnige zaterdagmorgen in mei besluit Julia om alsnog, ruim 30 jaar later, een gebaar van dank aan de oude wijze dame te brengen. Sanne is die ochtend met een paar stagiaires van de lokale tuinbouwschool in de tuin aan het werk.
‘Ik ga even naar de stad.’ Roept Julia naar Sanne. Ik neem de tweeling wel mee, heb jij even rust’.
‘Is goed’. roept Sanne terug. ‘Neem wel wat lekkers voor ons mee. Gebak hè’.
De kleine Ka van vroeger heeft plaatsgemaakt voor een hoge vierwiel elektrisch aangedreven luxe auto. Julia neemt de tweeling vaak mee op pad dus heeft zij standaard twee kinderzitjes achterin de auto.
Na een rit van een uur parkeert Julia de auto in de parkeergarage in de stad. Daar waar zij vroeger altijd haar Ka parkeerde wanneer ze ging werken. Ze wandelt met de tweeling naar het plein voor de biologische winkel waar de kastanjeboom staat.
‘Ja hoor’ zegt Julia op hoge oma toon tegen de tweeling. ‘Tussen de tenen van de boom is het veilig en kun je heerlijk met het zand spelen’. Julia laat de tweeling lekker hun gang gaan in het zand bij de kastanjeboom. Ze kijkt om zich heen en probeert zich te herinneren op welk bankje ze destijds zat. Het zijn niet meer dezelfde bankjes maar ze staan nog wel op dezelfde plekken. Het was ieder geval een bankje van waar we de kinderen konden zien. Terwijl Julia dat denkt realiseert zij zich dat de oude wijze dame ook een tweeling bij zich had. ‘Oma, ja zoiets’ zei de dame toen nog.
Julia neemt plaats op een bankje op een paar meter afstand van de tweeling. Recht voor Julia is de biologische winkel. Mensen lopen in en uit met boodschappen. Sommige lopen met een dienblad met thee of koffie. Soms met appelpunten erbij en deze mensen nemen dan plaats op een bankje. Julia staart voor zich uit en denkt aan de oude wijze dame. ‘Ik wil haar zo graag bedanken voor haar advies.’ denkt Julia bijna hardop. Maar de oude dame zal misschien allang overleden zijn. En wie weet kwam ze niet eens uit de stad vandaan. ‘Zonder haar had ik nooit die beslissing kunnen nemen want dan had ik niet eens geweten dat ik niet gelukkig was’. Deze gedachten spoken door haar hoofd.
De glazen deur van de biologische winkel weerspiegelt het bankje. Het weerspiegelt ook Julia die op het bankje zit. Ze kijkt naar zichzelf in de glazen winkeldeur. Dan kijkt ze nog eens goed. Ineens voelt Julia een golf van kippenvel over haar hele lichaam. Het kippenvel begint in haar nek en zakt dan via haar armen zo naar haar enkels. Haar hart slaat over en begint sneller te kloppen. Julia zegt niets, maar blijft verstard voor zich uit kijken.
‘De oude wijze dame’ fluister Julia. ‘Dat was ik zelf.’ Minutenlang blijft Julia voor zich uit staren waar ze de oude dame van dertig jaar geleden in de glazen deur ziet. De weerspiegeling van zichzelf ziet. De tweeling schateren er al die tijd vrolijk op los en blijven netjes tussen de tenen van de kastanjeboom spelen. Dan gaat de glazen winkeldeur open. Hierdoor verdwijnt het spiegelbeeld van Julia en wordt ze abrupt uit haar gedachten aan de oude dame gehaald.
Uit de openslaande glazen deur van de biologische winkel loopt een jongedame. Ze houd een dienblad in haar handen. Hierop staat een glas thee en een appelpunt. De jongedame kijkt een beetje rond en komt dan richting Julia lopen. De jongedame draagt een gehaakt vest.
‘Goedmorgen mevrouw’ zegt de jongedame. Vind u het goed als ik hier op de bank plaats neem?’
Julia, nog altijd beduusd en een beetje verward, kijkt de jongedame aan. Het duurt een paar seconden voordat Julia kan antwoorden. ‘Maar natuurlijk, juffrouw’. zegt Julia dan en er verschijnt een vriendelijke lach op haar gezicht waardoor de witte tanden eventjes stralen in een smal streepje zonlicht. Julia schuift haar jas wat opzij zodat de jongedame voldoende ruimte krijgt.
Arjan Eikelenboom
16 juni 2014 Rotterdam
Super! 🙂
Prachtig! 😀
Mooi hoor! Altijd leuk, korte verhalen, leest lekker weg in de trein 😉 Xx
Heel fraai ! complimenten 😉
Gr, Peter
Mooi bedankt voor het delen
Dankjewel, en heel graag gedaan.