BLANK VOORRECHT

 

 

 

 

 

sint piet 1949

Blank Voorrecht. Nog nooit van gehoord?

Als witte Hollander profiteer je er dagelijks van. 

Ik ben blank. Een feit waar ik nooit bij stil heb hoeven staan. Op school waren mijn klasgenootjes ook blank met hier en daar een minimale kleur nuance. Als blank kind wandelde ik zorgeloos naar volwassendom. In mijn carrière is mijn huidskleur nooit ter sprake gekomen of überhaupt een punt geweest. Niemand heeft mij ooit verbaasd aangekeken dat ik ABN met een verborgen Rotterdams accent spreek. Mijn neefjes en nichtjes zijn door hun ouders nooit gewezen op mogelijke confrontaties die zij in het leven kunnen verwachten vanwege het feit dat ze blank zijn. Ik ben vele malen verhuisd en heb nooit hoeven uitzoeken of mijn aanwezigheid in een nieuwe buurt, omdat ik blank ben, wel geapprecieerd zou worden door de buurtbewoners. In de jaren tachtig en negentig keek ik veel komedies op tv zoals Roseanne, Family Ties, The Nanny en de Golden Girls. De hoofdrolspelers in deze shows zijn net zo blank als ik. Dat vond ik normaal. Op de covers van magazines zag en zie ik voornamelijk blanke gezichten. Ook dat vond ik heel normaal. Dus stil staan bij hoe het is om blank te zijn is iets wat nooit bij mij op is gekomen. Waarom zou ik ook?!

In Amerika noemen ze dit white privilege. Een begrip waar ik de laatste vijf jaar aan heb moeten wennen en mij – gelukkig – behoorlijk uit mijn comfort zone heeft gehaald. De verantwoordelijke voor deze wake-up call is mijn Afro-American partner. Geboren en getogen in Amerika. In Amerika zijn het al enkele honderden jaren voornamelijk blanke mensen die de dienst uit maken. Toen Obama in 2008 tot president werd verkozen is dit heuglijk feit door het gros van de republikeinen onderhuids nooit echt geaccepteerd en walgde men er zelfs van dat een zwart gezin het Witte Huis betrok. Er is geen Amerikaanse president geweest die uit de christelijke conservatieve hoek zoveel (racistische) tegenwind heeft gekregen als president Obama. In Europa wordt president Obama op handen gedragen maar in eigen land wordt hem het leven en regeren bitterzuur gemaakt. Tot op de dag van vandaag.

In de eerste maanden van onze relatie vertelde ik mijn vriend eens dat ik tijdens mijn reizen in Amerika een drietal keer door de politie ben aangehouden voor speeding. Te hard rijden. Maar een boete heb ik nooit gekregen. Een ‘have a nice day, sir’ en ‘be careful now’ was wat ik meekreeg van de supervriendelijke agenten.

“White policemen?” vroeg m’n vriend.
Ik keek hem aan en knikte.
“Uhu” antwoordde hij. “Of course. White privilege”

Mijn vriend heeft het later zelf met mij mogen meemaken. We reden vanuit Denver door de bergen van Colorado. Ik achter het stuur, hij naast mij. We waren ongeveer een uur van het skigebied verwijderd en hoefden nog maar enkele dorpen te passeren. Het werd al donker en het begon harder te sneeuwen.

“Let op je snelheid” waarschuwt hij mij bij het inrijden van Naturita, een oud mijnstadje dat zo in een wild-west film zou passen en waar de maximumsnelheid fors lager ligt dan op de doorgaande wegen. Ik laat het gaspedaal los zodat de enorme SUV op wintersloffen langzaam snelheid kan afnemen. Dat afnemen in snelheid gaat té langzaam naar de zin van mijn vriend.
“Slower!” roept hij.
“Jahaa”, snauw ik. “Rustig maar, ik laat de auto zonder te remmen vaart minderen tot 25 mph en dan zet ik de cruisecontrol hierop vast”
Op dat moment zie ik zwaailichten in de achteruitkijkspiegel. Waar ze vandaan kwamen weet ik nog steeds niet maar binnen enkele seconden halen de zwaailichten ons in en nemen plaats voor ons op de snelaan witter wordende weg. Een felrood ’Stop Police’ licht op.
Mijn vriend heeft het niet meer.
“Oh my God! We gaan de gevangenis in. Weg ski vakantie”
De angst in zijn gezicht spreekt boekdelen. En ik? Ik ben stomverbaasd en moet zelfs een beetje lachen om zijn malle gedrag, plus het feit dat ik (alweer) wordt aangehouden voor speeding.
We staan stil. Voor ons in de berm staat de politieauto met zwaailichten aan. De politieman stapt uit, loopt naar ons toe, komt bij mijn raam staan en gebaart me het raampje te laten zakken. Net zoals in films wordt mij gevraagd om rijbewijs en papieren. Ik zoek de gevraagde papieren. Intussen maakt de politieman van de gelegenheid gebruik om met zijn zaklamp even in mijn gezicht te schijnen, dan in het gezicht van mijn vriend en daarna de achterbank en kofferruimte waar de skies en snowboard liggen. Ik overhandig de gevraagde papieren, de politieman neemt ze mee naar zijn auto. We zien hoe hij plaats neem in zijn politieauto, zijn linkerbeen buiten boord.  Wij zijn doodstil. Dikke sneeuwvlokken dwarrelen geruisloos om de grote rode en blauwe zwaailichten op het dak van de politieauto. Na een paar minuten zie ik de politieman opkomen uit zijn stoel en wandelt terug naar onze auto.
“Onderweg naar Telluride?” vraagt hij.
“Yes, officer” zeggen we in koor.
“U weet dat u te hard reed, sir?”
Hij kijkt me aan. Niet lachend, niet streng. Bijna emotieloos. Zijn ogen een beetje toegeknepen tegen de dikke sneeuwvlokken.
“Ik weet het” zeg ik.  Hij – ik wijs naar rechts – waarschuwde me al dat ik te hard reed en juist op het moment dat ik het gas los liet zat u al achter me”.
“Well…” zegt de politieman, nu met enige bezorgdheid “Er komt een zware sneeuwstorm aan dus ik zou de snelheid zeker laag houden. Vooral verderop in de bergen” – hij wijst schuin naar boven – “kan het goed gaan spoken vanavond. Rij voorzichtig, sir en veel plezier de komende weken”.
Ik bedank de aardige politieman, rol het raampje omhoog en rij langzaam door de vers gevallen sneeuw terug de stille weg op.
M’n vriend schud z’n hoofd en lacht. “White fucking privilege. Als jij niet blank zou zijn dan was dit heel anders afgelopen. Op zijn minst een vette boete en mogelijk zelfs een nachtje in de lokale cel.”
Ik lach met hem mee en besef dat hij wel eens gelijk zou kunnen hebben.

Dit specifieke voorval beschrijf ik om nog eens te onderstrepen dat ik als blanke Hollander het grootste deel van mijn leven in onwetendheid heb geleefd. Dat de stappen die ik in het leven neem doorgaans zonder enige hobbels vrij vloeiend verlopen. Deuren openen zich. Dat is een voorrecht. Een blank voorrecht. Mensen die niet blank zijn ervaren het leven net even iets anders. Het heeft me wat tijd gekost voordat ik dit door kreeg. Nu is Nederland natuurlijk geen Amerika. Racisme zoals het in de States nog vaak voorkomt, kennen wij hier niet. Zo willen wij blanken zelf graag geloven. Helaas. Racisme is in Nederland ruimschoots, vaak meer dan sluimerend, aanwezig. We herkennen het alleen niet. Tijd dat we daar aan gaan werken.

Een ervaring uit eigen doos:

We staan een borreltje te drinken in een Rotterdamse kroeg. M’n vriend, wat vrienden en ik. Een man loopt de kroeg binnen, ziet ons staan en roept op z’n plat Rotterdams;
“Zo dan, wist nie dat er een fikkie is geweest?!”
De hele kroeg lacht. De man wilde lollig zijn en doelde op mijn vriend, dat was duidelijk. Ik kijk m’n vriend aan. Hij kijkt mij vragend aan. Te laat. Ondanks dat hij geen Nederlands spreekt of verstaat heeft hij door dat er iets gezegd is wat niet fris ruikt want alle lachende blikken zijn op ons gericht. Ik zeg mijn vriend dat het mij beter lijkt om weg te gaan. Buiten vertel ik hem wat er gebeurde. Hij wordt woest. Ik leg hem uit dat Nederlanders deze dingen wel vaker als grapje zeggen en dat zij vinden dat dat moet kunnen. “Ze bedoelen er niks kwaads mee.” Hij zegt dat er wel degelijks iets heel erg mis mee is.

Onderweg naar huis praten we verder. Hij vroeg mij waarom zwarte piet kroeshaar heeft en dikke rode lippen. “Waarom heeft zwarte piet niet gewoon donkere vegen in zijn blanke gezicht als hij door een schoorsteen is gekomen?” Zo vroeg hij mij. “Waarom heeft jullie cultuur een zwarte piet gecreëerd die zich onnozel en onderdanig gedraagt en er uit ziet als een opgesmukte neger in clownskleren? Ik hou van Nederland, sweety maar Nederlandse kinderen, kinderen van alle kleuren, groeien op met het idee dat de witte sint heer en meester is en zwarte piet de onnozele onderdanige hulp die overigens verdacht veel weg heeft van een slaaf die kinderen in een zak stopt en met een roe slaat. Wit is goed, zwart is fout. Een boodschap die op subtiele wijze met suikergoed en pepernoten wordt meegegeven, jaar in jaar uit. Waar hebben we dat meer gezien?”

U mag gerust geloven dat ik mij in eerste instantie heb verzet tegen zijn gedachten en dat dit tot heel wat discussies heeft geleid. Want ja, kom niet aan Sint en Piet hè. Het enige echte Hollandse kinderfeest waar ik mee ben grootgebracht. Een traditie vol vreugde, lekker snoepen en cadeautjes. Als je daar aan gaat komen met racistische gedachten dan heb je het Sinterklaasfeest gewoon even niet goed begrepen want wij hollanders zijn absoluut geen racisten, toch? En zwarte piet? Die vinden we gewoon leuk en zien we helemaal niet als slecht. Herkenbaar? Toch voelde ik dat m’n vriend wel degelijk een punt had en ik besloot m’n sintepiet-trots op te vreten en m’n ego door te slikken. Ik ben gaan luisteren, en leren.

Veel Nederlanders zijn voor het behoud van zwarte piet zoals wij hem vandaag de dag kennen. Ik stel voor dat wij, voordat we de piet-kritieken zomaar als kwats wegwuiven, onszelf eerst eens gaan verdiepen in de gevoelens van onze niet blanke medemens. Misschien springen we allemaal wel iets te snel op de bres voor een feestelijke tradtie die ons een beetje ‘blind’ heeft gemaakt.
Onze witte waarheid is niet altijd per definitie DE waarheid.

Fijne kerst.
Arjan Eikelenboom

Advertisement

3 Comments

  1. Prachtig….je verhaal…..om te gieren eigenlijk….dat gedeelte van te hard rijden! ☻☺
    Maar wil toch graag, onze gewone Sinterklaas en zwarte Piet houden!
    Misschien een idéé!
    Hij Sinterklaas en jij zwarte Piet…..lijkt me echt leuk! ♥ ♥ ♥

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s